Laatst zag ik – geheel onvrijwillig – een documentaire over de Narwal. Als er niet gelijk bellen gaan rinkelen, hierbij een korte uitleg: de Narwal is een soort walvis die 4 á 5 meter lang wordt. Het meest opvallende aan de Narwal is zijn spiraalvormige slagtand die wel 3 meter in lengte kan zijn. Een soort eenhoorn in het water. Surrealistisch.
De ene Narwalfamilie zwemt gemoedelijk tussen schots A en B richting naar beneden. De andere familie gaat lekker richting omhoog. Ze volgen de rand van het zee-ijs op zoek naar een baai of diep water. Ergens in Groenland, komen de twee gezelschappen elkaar opeens tegen. Even lijkt het als een roltrap die plotseling stilstaat. Iedereen botst in tegengestelde richting tegen elkaar op. Bijzonder onhandig als je dan een tand van 3 meter hebt.
Die mythische slagtanden raken dus gewoon in de knoop. Ze vechten met elkaar, of dat lijkt maar zo. Als ik beter kijk zie ik dat ze inderdaad in de knoop raken, maar geïrriteerd zijn ze niet. Met een geduld alsof je wacht tot de croissantjes klaar zijn uit de oven, proberen ze eens voorzichtig of die slagtanden weer los willen. Nou, ja, dat wil wel, uiteindelijk. Dan zwemmen ze nog eens rustig, heel zachtjes tegen elkaar op botsend op hetzelfde plekje. Met dus in totaal zo’n 15 Narwallen bij elkaar. Je ziet ze sukkelig denken: 'Wat nu? Ik zit vast. Bots. Bots. Verdorie.'